De
Romeinen
waren zeer deskundig op het gebied van
mortels,
ruïnes van hun bouwwerken
staan al eeuwen bloot aan weer en wind, zonder dat de mortel uitgespoeld is.
Romeinse mortel bestaat meestal uit kalk, zand en water. Voor waterwerken kon de kalk door
puzzolaan vervangen worden, dat bij Napels gewonnen werd. De Romeinse architect
Vitruvius
geeft een variant, die een rode mortel oplevert. Hij kiest daarvoor 1 deel kalk,
2 delen rivierzand, aangevuld met 1 deel
gemalen
dakpan,
en 15 à 20% water.
Het resultaat is herkenbaar aan de rood-roze
voegen,
bij beschadigingen is te zien
dat het hele metselwerk met deze rode mortel is opgetrokken: navoegen was bij de Romeinen een uitzondering.
Tekst: Jean Penders (05-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders